Speciale effecten – digitale opname- effecten, Utilisation d’effets spéciaux – effets numériques – Sony DCR-PC3E Manuel d'utilisation

Page 45

Advertising
background image

45

Opérations d’enregistrement avancées

Uitgebreide opnamefuncties

STILL

LUMI.

Image fixe /

Image animée /

Stilstaand beeld

Bewegende beelden

Image fixe /

Image animée /

Stilstaand beeld

Bewegende beelden

Speciale effecten
– Digitale opname-
effecten

Met de verschillende digitale functies kunt u
allerlei interessante effecten aan uw video-
opnamen toevoegen. Hierbij wordt het geluid
wel normaal opgenomen.

STILL dubbelbeeld-opname
U kunt een stilstaand “achtergrondbeeld” tegelijk
met de gewone doorlopende videobeeld
opnemen.

FLASH interval-opname
U kunt met vaste intervallen stilstaande beelden
“afknippen”, voor een stroboscoop- of diaserie-
effect.

LUMI. helderheidssleutel-opname
U kunt de bewegende beelden invoegen in een
helder gedeelte van een groter stilstaand beeld.

TRAIL nabeeld-opname
U kunt zorgen dat de beelden die u opneemt, een
spoor van nabeelden achterlaten.

SLOW SHTR langzame sluitertijd
U kunt de sluitertijd vertragen, om bijvoorbeeld
donkere beelden een helderder aanblik te geven.
De beelden kunnen hiermee wel iets minder
scherp worden.

OLD MOVIE oude-speelfilm sfeer
U kunt uw opgenomen beelden de sfeer van een
oude speelfilm verlenen. Hierbij schakelt uw
camcorder automatisch de breedbeeld-functie en
het SEPIA kleureffect in en kiest er de geschikte
sluitertijd bij.

Utilisation d’effets
spéciaux – Effets
numériques

Ces diverses fonctions numériques vous
permettent d’ajouter des effets spéciaux aux
images enregistrées. Le son est enregistré
normalement lorsqu’un effet numérique est
appliqué.

STILL
Permet de superposer une image fixe à une
image animée.

FLASH (FLASH MOTION)
Permet d’enregistrer des images fixes à intervalle
constant.

LUMI. (LUMINANCEKEY)
Permet d’incruster une image animée dans une
partie plus lumineuse d’une image fixe.

TRAIL
Permet d’obtenir un effet de traînage avec une
image rémanente.

SLOW SHTR (SLOW SHUTTER)
Permet de ralentir la vitesse d’obturation. Le
mode d’obturation lente est adapté à
l’enregistrement d’images sombres.

OLD MOVIE
Permet d’ajouter un effet vieux film. Le
camescope se règle automatiquement sur le
mode grand écran, et sur l’effet SEPIA.

Advertising