ROTEL RSX-1056 Manuel d'utilisation

Page 59

Advertising
background image

59

Nederlands

dat apparaat met een digitale ingang van de
RSX-1056 en wijs in het “INPUT SETUP” menu
deze ingang toe aan de “TAPE” ingang. Heeft
het betreffende apparaat ook nog een digitale
ingang, verbind dan één van de digitale
uitgangen van de RSX-1056 met die digitale
ingang.

Er zijn uiteraard geen video-aansluitingen nodig
voor audio-apparaten.

De Analoge of Digitale
Videorecorder

Zie figuur 6

De aansluitingen voor een videorecorder zijn
“VIDEO 1”, “VIDEO 2” en/of “VIDEO 3”. Kiest
u voor “VIDEO 1” let u er dan wel op dat u
voor alle ingangen en uitgangen de
aansluitingen van “VIDEO 1” gebruikt.

Maak een videoverbinding (composiet video,
S-Video en/of Component Video) van de
uitgang van de videorecorder naar de juiste
VIDEO IN (1-3).

Maak een beeldverbinding tussen de “VIDEO
OUT” aansluitingen van de RSX-1056 en de
videorecorder’s video-ingangen (composiet en/
of Component Video).

Verbind de analoge audio-uitgangen (left en
right) van de videorecorder, met de
corresponderende audio-ingangen van
“VIDEO 1, 2 of 3”.

Verbind de analoge audio-ingangen (left en
right) van de videorecorder, met de
corresponderende audio-uitgangen van
“VIDEO 1, 2 of 3”.

DIT KAN (EVENTUEEL) OOK: Bent u in het
bezit van een videorecorder met digitale in-
en uitgangen (optisch of coaxiaal), verbind
dan de digitale uitgang van dat apparaat met
een digitale ingang van de RSX-1056 en wijs
in het “INPUT SETUP” menu deze ingang toe
aan de “VIDEO” ingang (VIDEO 1, 2 of 3 al
naar gelang). Heeft het betreffende apparaat
ook nog een digitale ingang, verbind dan één
van de digitale uitgangen van de RSX-1056
met die digitale ingang (naar wens: optisch
of coaxiaal).

De DVD-Audio- of SACD-speler

Zie figuur 10

Een dvd-audio of sacd-speler (maar ook iedere
meerkanalenprocessor) sluit u aan met gewone
cinchkabels op de ingang “MULTI INPUT”. Let
wel dat u de verbindingen consistent maakt:
linksvoor aan linksvoor, rechtsachter aan rechts-
achter enz. Afhankelijk van uw systeem-
configuratie maakt u de zes (links en rechts
voor, middenkanaal, links en rechts achter en
subwoofer), zeven (daarbij gevoegd een
middenkanaal aan de achterkant) of acht
(daarbij nog een middenachterkanaal)
verbindingen.

De signalen van de meerkanaalsingang
worden zonder enige tussenkomst van wat dan
ook direct aangeboden aan de volumeregelaar
om vervolgens meteen doorgestuurd te worden
naar de ingangen van de eindversterkers. Wel
kent de RSX-1056 een functie waarbij de
lagetonen (beneden de 100 Hz.) van alle
kanalen worden samengevoegd tot één
monosignaal waarmee de subwoofer gevoed
wordt. Hoe u dat doen moet staat in het
hoofdstuk “Het configureren van de ingangen”.

De TV (Monitor)

Zie figuur 4

Verbind de “TV MONITOR” uitgang met de
corresponderende ingang van uw tv (moni-
tor). U kunt daar zowel de composiet, de S-
Video als de Component Video verbinding voor
gebruiken.

EXTRA

INFORMATIE

: De composiet verbinding laat

alleen composiet aangesloten bronnen zien,
voor de S-Video verbinding geldt hetzelfde.
Daar de RSX-1056 alle inkomende video-
signalen omzet naar Component Video signaal,
lijkt het ons het meest handig om uw tv als het
even kan van deze verbinding te voorzien.

Bij het configureren van de RSX-1056 moet
u in het menu “Other Options” van het
hoofdstuk “Algemene Instellingen” het apparaat
laten weten of u een “NTSC” of een “PAL” tv
heeft.

De luidsprekeruitgangen

Zie figuur 3

De RSX-1056 heeft vijf eindversterkers aan boord.
Twee voor links en rechts, één voor het
middenkanaal en twee voor de achterkanalen.
Op de achterkant vindt u de vijf paar aansluitingen,
één paar voor iedere luidspreker. U kunt de
speakers met gestripte kabel, met banaanpluggen
of met verbindingsvorkjes op de RSX-1056
aansluiten.

EXTRA

INFORMATIE

: De weerstand van iedere

luidspreker moet 8 ohm of meer zijn.

Alle aansluitingen zijn om het correct verbinden
te vereenvoudigen kleurgecodeerd. Rood is
plus en zwart is min. Alle luidsprekers en
luidsprekerkabels zijn vanwege de juiste
polariteit ook op de één of andere wijze
gecodeerd. Voor een goed geluidsbeeld is het
van het uiterste belang dat u alle luidsprekers
correct d.w.z. “in fase” aansluit: rood (+) op
rood en zwart (–) op zwart (van de luidspreker).

Elk stel luidsprekeraansluitingen heeft een naam
”LEFT FRONT” (links voor), “LEFT SURROUND”
(links achter) “RIGHT FRONT” (rechts voor),
“RIGHT SURROUND” (rechts achter), “CEN-
TER” (midden), “CENTER BACK 1/LEFT” (links
middenachter) en “CENTER BACK 2/RIGHT”
(rechts middenachter). Uiteraard is het van
belang dat de juiste luidspreker aan de juiste
uitgang is aangesloten.

Gebruik ruim luidsprekerkabel om later bij
eventuele probleempjes makkelijk bij de
aansluitingen te kunnen komen. Gebruikt u
banaanstekers dan moet u de aansluitingen
eerst helemaal aandraaien. Gebruikt u
aansluitvorkjes monteer ze dan eerst aan de
kabels. Als u de kale kabel wilt monteren moet
u eerst een stuk isolatie verwijderen (let op dat
u niet in de draad zelf snijdt). Draai de
aansluitingen los, draai de draad om de as
en draai de aansluitingen weer goed aan.

1. Verbind de rechter voorluidspreker met de

aansluiting “FRONT/CB/ZONE RIGHT/2”

2. Verbind de linker voorluidspreker met de

aansluiting “FRONT/CB/ZONE LEFT/1”

3. Verbind de midden voorluidspreker met de

aansluiting “CENTER”

4. Verbind de rechter achterluidspreker met

de aansluiting “SURROUND RIGHT”

5. Verbind de linker achterluidspreker met de

aansluiting “SURROUND LEFT”

Advertising