ROTEL RSX-1067 Manuel d'utilisation

Page 75

Advertising
background image

75

Nederlands

geluidsbeeld bepalen. Bij de instelling 0 wordt
het geluidsbeeld naar achteren geschoven
voor een optimaal surroundeffect en bij 6
wordt het geluidsbeeld zo dichtbij mogelijk
gezet voor een minimaal surroundeffect.
Instelling 3 is de neutrale stand tussen deze
twee extremen.

• “CENTER WIDTH”: Met de Center Width

optie bent u in staat een breder geluidsbeeld
te creëren door het signaal, bestemd voor
de middenkanaalluidspreker, meer naar de
linker en rechter voorluidsprekers te
delegeren. In acht stappen van 0 t/m 7 kunt
u dit effect naar uw hand zetten. Bij de
instelling “0” is alles zo als het is en krijgt de
middenkanaalluidspreker het signaal waar
hij recht op heeft. Naarmate u naar een
hogere instelling gaat, gaat er steeds meer
middenkanaalsignaal naar links- en
rechtsvoor, om bij instelling “7” de
centerluidspreker volkomen het zwijgen op
te leggen en al het signaal voor deze luidspreker
naar de twee voorluidsprekers te sturen, voor
een zo breed mogelijk geluidsbeeld.

Wanneer u al uw instellingen gemaakt heeft gaat
u naar de “INPUT SETUP MENU” lijn en druk
vervolgens op “ENTER” of druk alleen op de toets
“ENT”.

DTS Neo:6

DTS Neo:6

MODE:Cinema

INPUT SETUP MENU

Wanneer u DTS Neo:6 voor een bepaalde
ingang in het “INPUT SETUP” menu heeft
gekozen, bieden er zich in het submenu nog
een paar mogelijkheden aan om de weer-
gavekwaliteit gedurende film en/of muziek-
weergave te optimaliseren. DTS Neo:6 kan
namelijk gebruik maken van mathematische
rekentrucs, die een middenkanaal en
achterkanalen kunnen berekenen uit twee
kanalen (gewoon stereo dus) bronmateriaal.

Bij DTS Neo:6 is er slechts één keuzemogelijkheid:
“CINEMA” of “MUSIC”. Gebruik de “+/–”
toetsen van de afstandsbediening om van instelling
te veranderen.

• Kies “CINEMA” om de weergavekwaliteit

(tijdens DTS Neo:6 weergavewijze) van
(oude) soundtracks te verbeteren.

• Kies “MUSIC” om de weergavekwaliteit

(tijdens DTS Neo:6 weergavewijze) van
muzikaal programmamateriaal te verbeteren.

Wanneer u al uw instellingen gemaakt heeft gaat
u naar de “INPUT SETUP MENU” lijn en druk
vervolgens op “ENTER” of druk alleen op de toets
“ENT”.

Het configureren
van de Luidsprekers en
alles daar Omheen

Dit hoofdstuk van het configuratieproces behelst
onderwerpen aangaande de geluidsweergave,
zoals het bepalen van het aantal luidsprekers,
de controle over de lagetonenweergave, met
daarbij alles aangaande het instellen van de
subwoofer, het inregelen van de geluidsniveaus
van de onderlinge kanalen, alsmede de
vertragingstijden en de toonregelinstellingen.

Het begrip
luidsprekerconfiguratie

Het aantal luidsprekers in een surroundinstallatie
kan zeer verschillen alsmede hun capaciteit om
lagetonen al dan niet op een correcte wijze te
kunnen weergeven. Met de RSX-1067 kunt u
al deze “problemen” het hoofd bieden. U moet
echter om alles in goede banen te leiden de
RSX-1067 precies vertellen hoe uw installatie
er uitziet: hoeveel luidsprekers aan uw systeem
deelnemen, wat voor luidsprekers dat zijn i.v.m.
hun lagetonenweergave en hoe u deze
lagetonen over hen wenst te verdelen.

EXTRA

INFORMATIE

: Er zijn twee soorten van

lagetonenweergave in een surroundsysteem:
ten eerste de gewone lagetoneninhoud die je
normaal in alle soorten van geluidsregistraties
tegenkomt. In surround heb je die in principe
in alle (5 de) hoofdkanalen. Simpel gesteld de
“bassen” in iedere soort van muziek. Bij Dolby
Digital en DTS echter is er ook nog sprake van
een speciaal subwooferkanaal: de .1 in 5.1. In
dit kanaal stopt de (film)geluidsregiseur zijn
bommen en granaten, zijn auto- en
vliegtuigcrashes, zijn aardbevingen en
vulkaanerupties en wat hij nog meer kan
verzinnen om de bioscoopsensatie te
vervolmaken. Het gebruik van dit

subwooferkanaal verschilt per film enorm. Buiten
Dolby Digital en DTS wordt er (nog) geen
gebruik gemaakt van zo’n subwooferkanaal.

De onderstaande luidsprekerconfiguratie rept
over “LARGE” (groot) en “SMALL” (klein). Dit
groot en klein slaat meer op de prestatie van de
betreffende luidsprekers dan om de fysieke
afmetingen. Een luidspreker die het volledige
frequentiespectrum tot ver in het laag aan kan,
wordt verondersteld een grote luidspreker te zijn,
hoewel die helemaal niet zo groot hoeft te zijn.
Een luidspreker met een beperkte basweergave
hoe groot hij ook is, wordt verondersteld als klein.
Bedenk dat “Large” in dit geval dus betekent
het kunnen weergeven van het gehele
frequentiespectrum en “Small” luidsprekers die
dat vanwege hun kwaliteit of afmetingen minder
goed kunnen.

De vier hier volgende voorbeelden illustreren
wat het principe is achter het “lagetonen-
management” en de vele mogelijkheden die er
zijn.

• Vijf grote (“LARGE”) luidsprekers en

een subwoofer: Bij een dergelijke installatie
is het dirigeren van de lagetonen niet nodig.
Alle vijf luidsprekers geven het laag weer dat
in hun kanaal aanwezig is en de subwoofer
geeft alleen die lagetonen weer die in het
subwooferkanaal worden aangeboden.
Afhankelijk van de film, kan er dus een minimaal
gebruik gemaakt worden van dat
subwooferkanaal, dus van de subwoofer.
Ondertussen krijgen de luidsprekers van de
andere kanalen en de versterkers die ze moeten
aandrijven gewoon het hele geluidsspectrum
voor hun kiezen.

• Vijf grote (“LARGE”) luidsprekers en

geen subwoofer: Ook in deze configuratie
geven de vijf luidsprekers het volledige
geluidsspectrum weer dat ze wordt
aangeboden vanaf de oorspronkelijke
filmkanalen. Echter zonder de aanwezigheid
van een subwoofer moet het laag van het
subwoofer (LFE) kanaal worden verdeeld over
de andere kanalen, dus luidsprekers. Dit vergt
wel erg veel van luidsprekers en hun versterkers,
daar ze nu hun eigen lagetonen moeten
weergeven en dat van het vaak wel erg veel
vragende/gevende subwoofer (LFE) kanaal.

Advertising