Het gebruik van de ingebouwde videoflits – Panasonic NVGS500 Manuel d'utilisation

Page 110

Advertising
background image

Opnemen

110

VQT0T36

Het gebruik van de ingebouwde
videoflits

Gebruik de ingebouwde videoflits voor het nemen
van foto’s bij onvoldoende licht.
Zet de camera op Opnamestand/

Kaartopnamestand.

1

Kies [GEAVANCEERD] >> [Flits] >> [

ß] of

[

ßA].

≥Als [

ßA] is geselecteerd, wordt de videoflits

automatisch geactiveerd indien nodig.

2

Druk op [PHOTO SHOT].

≥De videoflits wordt geactiveerd en de foto

wordt genomen.

≥U kunt de ingebouwde videoflits alleen

gebruiken als een kaart in de camera aanwezig
is.

≥Ook als de videoflits is uitgeschakeld, bepaalt

de camera op basis van de
lichtomstandigheden of flitsen noodzakelijk is.
(Als blijkt dat flitslicht noodzakelijk is, gaat het
pictogram [

] geel branden.)

≥Als [

ß] ([ßi]/[ßj]) of [ßA] ([ßAi]/[ßAj])

verschijnt, kan de videoflits worden
ingeschakeld. Als een van bovenstaande
pictogrammen knippert of niet wordt
weergegeven, kan de flitser niet worden
ingeschakeld. Zelfs als de aanduiding knippert,
kunt u een foto nemen.

≥Het flitsbereik is circa 1 tot 2,5 meter bij weinig

licht. Als de flitser wordt gebruikt terwijl de
afstand meer dan 2,5 meter bedraagt, worden
de foto’s donker of rood.

≥Als de ingestelde [Flits] >> [

ßA] en sluitertijd,

diafragma of gain-waarde worden aangepast,
kan het pictogram ([

ßA], [ßAi] of [ßAj])

verdwijnen en wordt de videoflits niet
ingeschakeld.

≥Bij gebruik van de videoflits wordt de sluitertijd

vast ingesteld van 1/750 seconden of sneller op
1/500 seconden.

≥Bij onvoldoende licht kan de foto wazig blijven.

Stel in dat geval de camera handmatig scherp.

≥De foto kan te donker lijken als de videoflits

wordt gebruikt tegen een witte achtergrond.

≥Een conversielens (optioneel) kan de flitser

blokkeren en kan leiden tot vignettering.

≥Gebruik geen flitser in combinatie met het

(optionele) ND-filter.

≥Zet de flitser op [

] als flitslicht niet is

toegestaan.

≥Blokkeer het licht van de flitser niet.
ª

Als u de videoflits niet gebruikt

Kies [GEAVANCEERD] >> [Flits] >> [

].

ª

De helderheid van de videoflits
aanpassen

1

Kies [GEAVANCEERD] >> [Flitsniveau] >>
en selecteer het gewenste
helderheidsniveau.

[

ßj]:

Als de helderheid te hoog is,
verschijnt [

ßj] of [ßAj].

[

ßd0]:

Bij een normale opname verschijnt
[

ß] of [ßA].

[

ßi]:

Als de helderheid onvoldoende is,
verschijnt [

ßi] of [ßAi].

ª

Rode-ogen-reductie

Hiermee voorkomt u dat ogen rood worden door
het flitslicht.

1

Kies [GEAVANCEERD] >> [Rood oog] >>
[AAN].

De aanduiding [

] verschijnt op het display.

≥De flits gaat tweemaal af. Beweeg niet totdat de

tweede flits is afgelopen.

≥Gebruik dit wanneer u beelden opneemt van

mensen op donkere plaatsen.

≥Of rode ogen in uw opnamen voorkomen, hangt

sterk af van de opnameomstandigheden.

PHOTO SHOT

A

VQT0T36_DUT.book 110 ページ 2005年12月16日 金曜日 午後8時56分

Advertising