Begrippenlijst, Automatische witbalans, Witbalans – Panasonic NVGS230EG Manuel d'utilisation

Page 124: Automatische scherpstelling

Advertising
background image

Diversen

124

VQT0T82

Begrippenlijst

ª

Automatische witbalans

De witbalansfunctie herkent de kleur van het licht
en past deze aan zodat het wit zuiver wit wordt.
De videocamera analyseert de samenstelling van
het omgevingslicht die door de lens en
witbalanssensor wordt opgenomen en bepaalt
daarmee de opnamecondities en de best
passende kleurinstelling. Dit heet automatische
witbalansinstelling. Aangezien de camera alleen
bij bepaalde lichtbronnen kleurinformatie over wit
opslaat, functioneert de automatische
witbalansinstellingen bij andere lichtbronnen niet
goed.

Buiten het effectieve bereik van de automatische
witbalansinstelling wordt het beeld rood- of
blauwachtig. Zelfs binnen het effectieve bereik
van de automatische witbalansinstelling is het
mogelijk dat de automatische witbalansinstelling
niet goed functioneert als er meer dan een
lichtbron is. Gebruik de handmatige
witbalansinstelling voor lichtbronnen die niet
binnen het bereik van de functionele
automatische witbalansinstelling vallen.
1) Het effectieve bereik van de automatische

witbalansinstelling op deze videocamera

2) Blauwe lucht
3) Televisiescherm
4) Bewolkt (regen)
5) Zonlicht
6) Witte TL-verlichting
7) 2 uur na zonsopgang of voor zonsondergang
8) 1 uur na zonsopgang of voor zonsondergang
9) Halogeenverlichting
10) Kunstlicht
11) Zonsopgang of zonsondergang
12) Kaarslicht

ª

Witbalans

De op de camera gemaakte opname kan onder
invloed van lichtbronnen een blauwe of rode
gloed bevatten. Pas de witbalans aan om dit te
voorkomen.
Met de witbalansfunctie wordt de kleur wit bij
verschillende lichtbronnen vastgesteld. De
camera signaleert wat wit is bij zonlicht en wat wit
is bij TL-licht en compenseert vervolgens
eventuele kleurafwijkingen.
Aangezien wit de bron is van alle kleuren (licht),
kan de camera als de referentiekleur wit wordt
herkend opnamen maken met natuurlijke
kleurschakeringen.

ª

Automatische scherpstelling

Bij de automatische scherpstelling (autofocus)
beweegt de lens naar voren en naar achteren
zodat de camera het object kan scherpstellen.
Autofocus heeft de volgende eigenschappen.
≥De verticale lijnen van een object worden

duidelijker.

≥De functie stelt een object scherp dat

contrasteert met andere objecten.

≥De functie stelt alleen objecten scherp die zich

in het midden van het scherm bevinden.

Vanwege bovenstaande eigenschappen is
autofocus in onderstaande gevallen niet mogelijk.
U moet dan handmatig scherpstellen.
Opname van een voorwerp waarvan het ene
eindpunt zich dichtbij en het andere eindpunt
zich ver van de camera bevindt

≥Als de camera alleen het midden van het

beeld scherpstelt, is het misschien niet
mogelijk een object scherp te stellen dat zich
zowel op de voorgrond als de achtergrond
bevindt.

Opname van een object achter een vuil raam

≥De camera kan het object niet scherpstellen

omdat het vuile raam wordt scherpgesteld.

Opname van een object dat wordt omgeven
door glanzende oppervlakken of sterk
weerkaatsende voorwerpen

≥Het scherpstellen van dit object is niet

mogelijk omdat de camera scherpstelt op de
voorwerpen met een glanzend of sterk
weerkaatsend oppervlak.

Opname van een voorwerp in een donkere
omgeving

≥De camera kan het object niet scherpstellen

omdat de lichtinformatie die via de lens
binnenkomt aanzienlijk afneemt.

2)

3)

4)

5)

6)

7)
8)

9)

10)

11)

12)

10 000K

9 000K
8 000K

7 000K

6 000K

5 000K

4 000K

3 000K

2 000K

1 000K

1)

VQT0T82DUT.book 124 ページ 2006年12月9日 土曜日 午後8時32分

Advertising
Ce manuel est liée aux produits suivants: