Invoeren van een naam voor de weergavebronnen, Opnemen, Basisbediening – Sony TA-VE910 Manuel d'utilisation

Page 72: Invoegen van een spatie, Als u een fout heeft gemaakt, Invoeren van namen voor de andere programmabronnen, Tone sur index set up direct pass, Power, Dpc mode a off a, Display dimmer s video r l video audio

Advertising
background image

14

NL

Basisbediening

Weergave-apparaat
(programmabron)

c

з

з

c

Opname-apparaat
(cassettedeck, DAT
deck, minidisc-recorder,
videorecorder, etc.)

Invoeren van een naam voor
de weergavebronnen

U kunt een naam van maximaal 8 letters invoeren voor
iedere weergavebron. Deze naam (bijv. “VHS”)
verschijnt in het uitleesvenster van de versterker
wanneer de betreffende weergavebron gekozen wordt.
Voor iedere weergavebron kan er slechts één naam in
het geheugen worden vastgelegd.
De benamingsfunktie is handig om de apparatuur van
elkaar te kunnen onderscheiden. Wanneer u
bijvoorbeeld twee videorecorders heeft aangesloten,
kunt u een van de videorecorders van de naam “VHS”
voorzien en de andere van “8MM”. Bovendien komt
deze funktie van pas als u een bepaalde type
component heeft aangesloten op aansluitbussen die
eigenlijk voor een andere type component bedoeld zijn;
u heeft bijvoorbeeld een tweede compact disc speler
aangesloten op de TUNER aansluitingen.

INPUT
MODE

VIDEO FUNCTION

AUDIO FUNCTION

GENRE

TONE

SUR

INDEX

SET UP

DIRECT

PASS

MODE

DIRECT PASS

SOUND FIELD

ON / OFF

BASS

BOOST

BALANCE

L

R

STANDBY

DISCRETE

5

0

1

3

9

7

4

6

2

8

10

PHONES

POWER

SPEAKERS

DPC

MODE

A

OFF

A

+

B

B

g

MASTER VOLUME

VIDEO 2

VIDEO 1

VIDEO 3

LD

TV

TAPE

DAT / MD

CD

TUNER

PHONO

DISPLAY

DIMMER

S VIDEO

R

L

VIDEO

AUDIO

VIDEO 3 INPUT

DPC MODE

DISPLAY

VIDEO/AUDIO FUNCTION

1

Kies de programmabron (component) waarvoor u
een naam wilt invoeren.

2

Druk enkele malen achtereen op de DPC MODE
toets totdat de INDEX aanduiding oplicht.

3

Druk op de

of

toets om de letter te kiezen

en druk dan op de

toets om de cursor naar de

volgende positie te verplaatsen.
De naam wordt automatisch in het geheugen
vastgelegd.

Invoegen van een spatie

Druk op de

of

toets totdat een blanco vakje

(spatie) in het uitleesvenster verschijnt (het spatie-
teken bevindt zich tussen “ " ” en “A”).

Als u een fout heeft gemaakt

Druk meermalen op de

of

toets totdat de

letter die u wilt veranderen knippert. Kies
vervolgens de nieuwe letter.

Invoeren van namen voor de andere
programmabronnen

Herhaal de bovenstaande procedure.

Digitale signaalverwerkingstoetsen

z

U kunt de zelf ingevoerde naam of de
oorspronkelijke naam (de naam van de component
waarvoor de aansluitingen oorspronkelijk bedoeld
waren) in het uitleesvenster aangeven.

Telkens wanneer u op de DISPLAY toets drukt, wordt
omgeschakeld tussen de zelf ingevoerde naam en de
oorspronkelijke naam.

Opnemen

Met deze versterker kunt u op eenvoudige wijze
opnemen vanaf en naar de apparatuur die op de
versterker is aangesloten. U hoeft hiervoor het
weergave-apparaat en opname-apparaat niet nog eens
afzonderlijk op elkaar aan te sluiten. Nadat u de
programmabron op de versterker gekozen heeft, kunt
u deze opnemen en eventueel opname-montage
uitvoeren, zonder dat u hiervoor de toetsen en
regelaars op de afzonderlijke apparaten hoeft te
gebruiken.

Alvorens u begint met opnemen, dient u eerst even te
kontroleren of alle betrokken apparatuur wel geheel
naar behoren is aangesloten.

INPUT
MODE

VIDEO FUNCTION

AUDIO FUNCTION

GENRE

TONE

SUR

INDEX

SET UP

DIRECT

PASS

MODE

DIRECT PASS

SOUND FIELD

ON / OFF

BASS

BOOST

BALANCE

L

R

STANDBY

DISCRETE

5

0

1

3

9

7

4

6

2

8

10

PHONES

POWER

SPEAKERS

DPC

MODE

A

OFF

A

+

B

B

g

MASTER VOLUME

VIDEO 2

VIDEO 1

VIDEO 3

LD

TV

TAPE

DAT / MD

CD

TUNER

PHONO

DISPLAY

DIMMER

S VIDEO

R

L

VIDEO

AUDIO

VIDEO 3 INPUT

VIDEO/AUDIO FUNCTION

ç: Signaalstroom van audiosignaal
c: Signaalstroom van videosignaal

Opnemen op een normale audiocassette of
op een minidisc

Via deze versterker kunt u opnemen op een normale
audiocassette, een DAT digitale audiocassette of een
minidisc. Raadpleeg indien nodig de
gebruiksaanwijzing van uw cassettedeck, DAT deck of
minidisc-recorder.

1

Kies de geluidsbron die u wilt opnemen.

2

Maak het betreffende apparaat klaar voor
weergave.
Bij gebruik van de compact disc speler
bijvoorbeeld, steekt u een compact disc in het
apparaat.

3

Steek een lege cassette of een minidisc in het
opname-apparaat en stel indien nodig het
opnameniveau in.

Advertising