HP 9g-Grafenberechner Manuel d'utilisation

Page 92

Advertising
background image

D-8

Om een karakter in te voegen, beweeg de cursor naar de gewenste plaats en

voeg het karakter in. Het karakter wordt ingevoegd onmiddellijk links van de

cursor.
Om een karakter te verwijderen, druk [ ] of [ ] om de cursor naar het te

verwijderen karakter te bewegen en druk vervolgens [ DEL ]. (Wanneer de

cursor op een karakter staat, is dit karakter onderlijnd). Om de verwijdering

ongedaan te maken, druk onmiddellijk [ 2nd ] [

].

Om alle karakters te verwijderen, druk [

CL

/

ESC

]. Zie voorbeeld 1

Terug oproepen van vorige invoer en resultaten

Druk [ ] of [ ] om tot 252 karakters van de voorafgaande invoer, waarden

en gegeven opdrachten zichtbaar te maken, welke vervolgens aangepast,

gewijzigd en opnieuw uitgevoerd kan worden. Zie voorbeeld 2.
Let op: voorgaande invoer wordt niet gewist door op [

CL

/

ESC

] te drukken of

wanneer de voeding van de rekenmachine wordt onderbroken. Dit gebeurt
echter wel wanneer men van modus verandert.

Geheugen

Lopend geheugen
Druk [ M+ ] om een resultaat toe te voegen aan het lopende geheugen. Druk

[ 2nd ] [ M– ] om de waarde af te trekken van de in het lopende geheugen

opgeslagen waarde. Om een waarde uit het lopende geheugen terug te

halen, druk [ MRC ]. Om lopend geheugen te wissen, druk tweemaal [ MRC ].

Zie voorbeeld 4.
Standaard geheugen variabelen
De rekenmachine heeft 26 standaard geheugen variabelen—A, B, C, D, …,

Z—welke kunnen gebruikt worden om een waarde aan toe te kennen. Zie

voorbeeld 5. Bewerking die op dergelijke variabelen kunnen uitgevoerd

worden zijn onder andere:

[ SAVE ] + Variabele wijst het getoonde resultaat aan de gewenste

variabele toe (A, B, C, … of Z).

[ 2nd ] [ RCL ] toont een menu van variabelen; selectie van de variabele

haalt haar waarde weer tevoorschijn

[ ALPHA ] + Variabele haalt de waarde toegekend aan de variabele

weer tevoorschijn.

[ 2nd ] [ CL-VAR ] wist alle variabelen.

Let op: Men kan dezelfde waarde aan meer dan 1 variabele toekennen in 1

enkele stap. Bijvoorbeeld, om de waarde 98 toe te kennen aan variabelen A,
B, C en D, druk 98 [ SAVE ] [ A ] [ ALPHA ] [ ~ ] [ ALPHA ] [ D ].
Een vergelijking opslaan
Druk [ SAVE ] [ PROG ] om de geldende vergelijking in het geheugen op te

slaan.
Druk [ PROG ] om de vergelijking weer op te roepen. Zie Voorbeeld 6.

Advertising